Rustende hondjes
niet meer af – niets anders over
en de weer’ld was niet bedorven – en de wereld zou er
niet slecht mee af zijn
storven – zouden sterven
Ook in de Gouden Eeuw hadden mensen een band met hun huisdieren. Het bovenstaande gedichtje maakte de bekende dichter Constantijn Huygens op 25 oktober 1628 in zijn buitenplaats Hofwijck te Voorburg op zijn overleden hondje Gekkie.
Op veel schilderijen uit die tijd zie je hondjes, bijna nooit in de hoofdrol, maar terloops, ze zijn er. Ze staan, zitten , liggen ergens, maar ze horen er altijd bij. Net zoals dit kleintje op het schilderij Biddende spinster (+/- 1645) van de Leidse schilder Gerrit Dou (1613 – 1675).
In 1650 schildert Gerrit Dou dit hondje nogmaals. En dan wordt het een subliem meesterwerk van deze fijnschilder. Het bosje hout, de Keulse pot, het muiltje zijn allemaal mooi, heel mooi. Maar het hondje is echt, aaibaar. Kijk eens naar dat net open waakzame oogje. En dat allemaal op 16.5 x 21.6 cm.
Lange tijd was dit juweeltje spoorloos. In 2005 kwam het ineens bij Christie’s op de veiling . Het echtpaar van Eijk – de Mol van Otterloo heeft het nu in bezit.
Een foto op internet is mooi, veel mooier is om even neus aan neus te staan met dit heerlijke hondje. Dat kan nog tot en met 30 januari 2011 in het Mauritshuis te Den Haag op de tentoonstelling ‘Made in Holland’
2 geweldige schilderijen. De eerste is zo gedetailleerd. De tweede ook, echter is deze veel helderder, maar de diepte die er in zit is zo goed. En inderdaad, het hondje is levensecht.
Leuk dat je weer terug bent, Brimstone.
Op basis van de titel had ik wat foto’s verwacht van jullie eigen honden, maar deze geschilderde beestjes mogen er ook zijn. Dat laatste schilderij had zomaar een foto kunnen zijn …
Je kunt je nauwelijks voorstellen dat deze fijnschilders met slechts één haartje aan het penseel het geduld konden opbrengen zulke kunstwerken te vervaardigen. Er zijn ook nu nog kunstenaars die heel precies en bijna fotografisch schilderen, maar dit niveau lijkt toch niet meer te realiseren. Ik heb een boek over de Leidse fijnschilders, waaronder Dou, en als ik dat zo af en toe eens doorblader, blijf ik me verbazen, keer op keer.